De reis is (bijna) afgelopen - Reisverslag uit Lima, Peru van Melle Keuchenius - WaarBenJij.nu De reis is (bijna) afgelopen - Reisverslag uit Lima, Peru van Melle Keuchenius - WaarBenJij.nu

De reis is (bijna) afgelopen

Door: Melle Keuchenius

Blijf op de hoogte en volg Melle

09 April 2015 | Peru, Lima

De bus is te laat.
De bus had om 00.05 uur moeten aankomen op de busterminal van Iquique, waar wij inmiddels een uur later met een paar zakken snoepjes en koekjes zitten te wachten tot de bus wél komt. De omroeper roept om, om 00.05 uur exact, dat de bus anderhalf uur vertraging heeft. Het heeeft te maken met de overstromingen zuidelijk van Iquique en noordelijk van Santiago, waar de bus vandaan komt. We hebben geluk daarentegen, alle andere bussen naar Arica, waar wij naartoe gaan, rijden de komende dagen niet. Om half twee ' s nachts komt de bus aan, we stappen in en vallen in slaap. Om half zeven 's ochtends worden we wakker gemaakt door de co-buschaffeur. We stappen uit in Arica, en lopen in het donker de busterminal uit. In het boekje over Chili dat ik heb gekregen van mijn oma voordat ik op reis ging, staat een kaartje van Arica. In het kaartje is duidelijk aangegeven dat tegenover de busterminal een andere busterminal, voor het oversteken van de grens, bevindt. We lopen de ene busterminal uit, hobbelen een beetje heen en weer en weer terug, en uiteindelijk vinden we de busterminal voor het oversteken naar Perú. De terminal is opgedeeld in twee helften. De ene helft is voor de bussen, de andere voor de taxi-collectivos. Er roepen mensen naar ons dat de bussen pas om 9 uur beginnen met rijden, dus we gaan op een bankje zitten en wachten. Op dat moment komt er een groep straathonden naar ons toegelopen. We zijn, voordat we uit Iquique vertrokken, nog even de zee ingedoken dus we ruiken nog naar zout. Binnen een mum van tijd staat er een groep van acht straathonden aan onze benen te likken en lachen alle taxi-chaffeurs ons uit. Er komt er eentje naar ons toegelopen, en hij biedt ons aan om in zijn auto te stappen. Het is een aardige man, en hoeven dan niet nog anderhalf uur te wachten op de bus, dus we besluiten met hem mee te rijden.
Natuurlijk is het weer zo dat het ene mannetje ons doorgeeft aan het andere mannetje, en voordat je het weet heb je met vijf verschillende mensen gepraat over de kosten van de taxi, voordat we überhaupt de echte chaffeur hebben ontmoet. Terwijl we naar de taxi lopen struikelen een paar van de mannetjes over de groep honden die ons nog steeds volgen, en jagen ze een voor een weg.
We komen aan bij de taxi, 20 meter en inmiddels 6 mannetjes verder. Onze echte chaffeur pakt onze immigratiebriefjes van Chili af, stopt ze in zijn zak, en vraagt dan onze paspoorten. Zonder dat we de mogelijkheid hebben om te vragen wat hij met de paspoorten gaat doen rent hij weg. Joos en ik kijken elkaar een beetje wanhopig aan, maar een halve minuut later komt de chaffeur terugrennen. We vragen waar onze paspoorten zijn maar hij geeft geen antwoord. Door de andere 5 mannetjes worden we de taxi ingeduwd waar al 4 anderen inzitten. Nog steeds beduusd en half slapend kijken we naar de andere mensen in de taxi. Één van onze volghonden springt ook in de auto, maar wordt er dezelfde seconde weer uitgejaagd door iemand anders. We rijden weg. Joos en ik zitten allebei bij een deur, dus zodra we uit het terrein rijden stappen we gewoon uit, jammer van onze rugzakken, maar we gaan onze paspoorten hier niet achterlaten. We zitten klaar, maar voordat de taxichaffeur de poort uit rijdt haalt hij toch nog onze paspoorten op. We krijgen ze terug, inclusief een al ingevuld migratiekaartje van Perú. We rijden de poort van de terminal uit, en we gaan op weg naar de grens.
De eerste grenspost (Chili uit) is 20 kilometer rijden vanaf Arica. Als we aankomen gaan we allemaal de taxi uit, lopen naar de post toe, geven onze paspoorten, krijgen een paar stempels en stappen aan de andere kant weer in de auto. We rijden tien minuten door niemandsland en komen aan bij de tweede grenspost (Perú in). We hebben de migratiekaartjes al, dus we komen Perú redelijk snel in. De bagage moet door een scanner. Altijd spannend, ookal weet je dat je niets geks mee hebt. Niemand lijkt te kijken naar de monitor, dus de spanning neemt af. We stappen weer in de taxi en rijden naar Tacna, de eerste plaats in Perú vanaf de grens. We worden afgezet, betalen de chaffeur, en lopen de terminal in. Al snel begrijpen we dat we in de verkeerde terminal zijn, ook deze terminal is voor het internationale vervoer, dus we lopen er weer uit, en weer naar de terminal tegenover deze. We boeken een bus naar Ica toe, om 10 uur. Twee uurtjes wachten, prima. We zitten een minuutje of twintig in de lege terminal voordat we het opmerken. We moeten vier uur wachten op de bus, niet twee uur. We zijn vergeten dat de tijd twee uur moet worden teruggedraaid als je in Perú komt, dus het is hier pas 6 uur 's ochtends. We verdoen onze tijd met puzzelboekjes (Joos) en kaarttrucjes (Melle), en de tijd vliegt best snel voorbij. We stappen in de bus, voor een 15 uur durende busrit naar het midden van Peru. Midden in de woestijn, naar het plaatsje Ica. We verwachten aan te komen rond een uur in de nacht, en we zijn er, onlangs de lange reisdagen, best blij mee. 15 uur in een bus is niet veel meer.

Het is half twee 's nachts en zitten nog steeds in de bus. Het is pikdonker en we hebben geen idee waar we inmiddels rijden. Het zou zo kunnen zijn dat we al langs Ica zijn, maar we zijn te moe om het te vragen. We vallen af en toe in slaap, en soms worden we even wakker en proberen we te raden waar we zijn.
Het is half vier 's nachts als we worden wakker gemaakt door de co-busschaffeur. Hij zegt dat we zijn aangekomen in Ica, en dat we moeten uitstappen. We doen wat hij zegt, pakken onze rugzakken en nemen de eerste en enige taxi die bij het busstation staat. We zeggen waar we heen willen, en zeggen dat we eerst nog even langs de bank willen rijden om wat geld op te nemen. We doen dat en rijden naar de bank toe. Pinnen wat geld, en rijden dan door naar het hotel. Dit keer geen hostel, want het is Pasen in Perú, en dat betekent dat alles, maar dan ook écht alles volgeboekt is. Dit hotel is de enige die nog over is, en we doen het ermee. We komen om half vijf aan (inmiddels hebben we 29,5 uur achter elkaar gereisd) bij het hotel. We bellen een paar keer aan, geven de moed bijna op, en dan komt er iemand de deur open doen. We roepen maar 'Si' bij elke vraag die ze stelt, want we zijn nu echt te moe om te antwoorden en te denken. De mevrouw laat onze kamer zien, met eigen badkamer, en we gaan naar binnen en vallen in slaap.

We hebben vannacht (of vanochtend, wat je wil) wel meegekregen wanneer het ontbijt is, van 7 tot 9 uur. We worden wakker om 12 uur. Als zwetende kaas staan we op, douchen we wat. We hebben de hoop opgegeven op een ontbijt, maar als we de kamer uitlopen staat de mevrouw van vannacht voor ons klaar, ze maakt een lekker ontbijtje (met sap, eitjes, broodjes en thee) voor ons klaar. Dat is toch weer goede service. We besluiten dat we morgen maar naar Huacachina gaan, en het vandaag even rustig houden. Voordat we hier heen kwamen hebben we foto's bekeken, en we zagen dat het hotel een goed dakterras heeft. Het klopt, we gaan er zitten, hebben perfecte wifi, en spenderen een hele dag op de banken met uitzicht over de woestijn. Welke kant je ook op kijkt, het enige dat je ziet zijn enorme zandduinen.

Vandaag gaan we naar Huacachina. 4 minuten rijden met de tuk-tuk (Ja die dingen uit India, die hebben ze hier ook).
Als we aankomen in Huacachina kijken we onze ogen uit, niet alleen vanwege hoe speciaal en zeldzaam deze plek is, maar ook vanwege alle toeristen die hier zijn. 98% van alle toeristen komen uit Perú, en het is duidelijk dat dit bestemming numero uno is voor de Peruanen in hun lange weekend. Desalniettemin kijken we onze ogen uit in Huacachina. Midden in de woestijn, met een kleine oase. Rond de oase staan palmbomen en een paar coloniale huizen, tegenwoordig omgetoverd in restaurants en hostels. Ik vraag me af hoe het kan dat er midden in de woestijn plotseling een plek is met water.
We eten wat in Huacachina, doen nog een drankje in een ander barretje en lopen dan naar een touragency toe. Voor 40 sol boeken we een tour met een sandbuggy door de woestijn, inclusief zonsondergang zien vanaf de hoogste zandduin en sandboarden. Sandboarden is vergelijkbaar met snowboarden, maar dan in een compleet andere setting. We racen met de sandbuggy als een soort achtbaan van elke heuvel af, en scheuren dan de volgende weer stijl op. Op twee verschillende plekken stappen we uit, pakken we een board en glijden we naar beneden. Na anderhalf uur stoppen we op een hoge zandduin met uitkijk over Huacachina, en aan de andere kant gaat de zon onder. Na het spectacel rijden we terug het dorpje in, pakken we weer een tuktuk en laten we ons naar het hostel rijden. We eten wat in het restaurant van het hostel en vallen in slaap.
Ook de dag erna nemen we weer een relaxdagje. Misschien komt het omdat we het gevoel hebben dat we nu wel alles hebben gezien wat we wilden zien. Toch pakken we 's middags de bus naar de laatste plek voor Lima, Paracas. Het is duidelijk dat dit vakantiespot numero dos is, want ook deze plek zit weer compleet vol, en we zijn genoodzaakt om te verblijven in Pisco, het stadje naast Paracas. We komen aan in de avond. na een 1,5 uur durende busrit en laten ons naar het hostel rijden. We komen er aan, en blijkbaar is de stroom uitgevallen. Na een halfuurtje komt de receptioniste (de moeder van de baas) met een kaarsje naar binnen en helpt ons aan een kamer. Het hostel het La Terraza, maar er is geen terras te bekennen in het hele hostel. Het is bovendien verschrikkelijk om te zien dat veel hotels zichzelf hostels noemen om meer backpackers binnen te krijgen. Dit is zo plek. Het ziet er, als het licht het weer doet, uit als een kil en kaal hotel. Er is geen keuken, geen slaapzaal, geen dakterras of balkon, geen bar, helemaal niets te bekennen dat het kenmerkt als een hostel. Als we de volgende morgen wakker worden zien we dat de stad niets beter is dan het hostel. Het is kil, er is niets te doen, er ligt overal afval en straathonden. Zie de sloppenwijken van Nieuw-Delhi voor je, daar zijn we. Het lukt ons niet om in Pisco een ontbijtje te scoren, want in de hele stad is geen brood meer te krijgen. We drinken een vies sapje, pakken een taxi naar Paracas, en zien wel of er daar iets te krijgen is.

Paracas is goed, maar wel weer enorm druk. We zoeken een ontbijtje, worden afgezet voor twee broodjes met ei (die ons buikproblemen gaan opleveren) en twee thee-tjes in een piepschuimen beker. We lopen in Paracas rond, en besluiten dan dat we hier helemaal niet willen zijn. We gaan gewoon vanavond weg naar Lima, en daar spenderen we dan maar wat meer nachten, maar wel in een leukere plek en met leukere mensen. Voordat we weggaan doen we nog wel een boottour naar eilanden voor de kust bij Paracas. Deze boottour zorgt ervoor dat alle mensen naar Paracas komen. In een uur durende boottocht in een speedboot met 20 anderen over de zee zie je op de eilanden Pelikanen, pinguïns, zeehonden en enorme grotten die zijn gemaakt door de slaande golven van de zee. Alle eilanden zijn volgepoept door de vogels en ruiken niet lekker, maar het is wel heel gaaf om al deze dieren te zien. Zo dichtbij het vaste land, maar toch zo ver weg.

Als we op de terugweg zijn met de boot spotten we twee zeehondjes, een moeder en een kindje. We achtervolgen (iets te lang voor mijn gevoel, en duidelijk ook voor de zeehonden) door de zee, terwijl het jong af en toe op de rug van de moeder mee zwemt, en af en toe ook zelf een stukje zwemt. Soms schreeuwen ze naar elkaar, en Josefien en ik grappen dat het best grappig zou zijn als onze moeders zo zouden schreeuwen. De schreeuw is een geluid wat iets is tussen een blaat van een koe, en een leeuwenbrul in. Het jong doet zijn moeder dan na, maar op een hele schattige hoge toon.

We komen terug in ons hostel, verzinnen een verhaal waardoor we wegkunnen, en vertrekken met de bus naar Lima. Nog 3 uur, en dan hoeven we niet meer in een bus te zitten, wat een fijn gevoel.

In Lima worden we door een taxi naar het hostel gebracht, en het geeft gelijk een nostalgisch gevoel. Het enige hostel waar je vooraf moet betalen, een bar, een leuke slaapzaal en midden in het centrum van een leuke stad met leuke mensen. De dag na onze aankomst doen we een gratis wandeltour door Lima, maken we wat vrienden en eten we (ook nostalgisch) weer in het pizzarestaurant onder het hostel. Als je rond zes uur op het balkon van het hostel zit (zoals ik nu doe, ik schrijf deze blog op 9 april), dan ruik je alle lekkere geuren van de Italiaanse keuken naar boven komen. We blijven even in de bar hangen, en gaan dan naar bed. De volgende dag gaan we naar het strand met de vrienden die we de dag ervoor hebben gemaakt. Drie Britten, drie Duitsers, twee Amerikanen en wij. Om een of andere debiele reden hebben ze de weg van ons hostel naar het strand afgesloten. Tot op de dag van schrijven weten we nog steeds niet waarom, en waarom het nog steeds gesloten is. De bus doet er een uur over om halverwege te komen, gooit dan iedereen eruit en wij lopen nog twee uur langs de kustklif naar het strand toe. We blijven de hele dag op het strand, en gaan dan terug naar het hostel. Het is aan de drie Britten te zien dat we de hele dag in de zon hebben gezeten. Wij verbranden bijna niet meer, maar zij hebben hun eerste dag in Zuid-Amerika, en ze komen als kreeften terug in het hostel. We maken met zijn allen een grote plaat met pasta, eten het op en blijven tot een uurtje of één in de bar hangen. De twee dagen erna willen we eigenlijk ook naar het strand gaan, maar omdat we er zo tegenopzien om in het Limanese verkeer te komen, geven we ons over en blijven we in ons hostel, of in de plekken dichtbij.

Op de laatste avond maken we nieuwe vrienden, van wie een Amerikaanse vrouw met een heel speciaal verhaal. Zo speciaal dat ik het even met jullie wil delen.

Het viel ons al wel op dat ze dingen snel vergat, lang moest nadenken over woorden en soms niet wist wat ze moest zeggen, maar wat er met haar gebeurt is, is echt bizar. Het is nu 6 en een half jaar geleden dat het ongeluk gebeurde. Daarvoor had ze een gelukkig huwelijk, twee kinderen (nu 16 en 15) en een goede baan als CFO (baas van de financiën) bij Delta airlines. Ze was een slimme vrouw, had haar middelbare school al op haar 16e afgerond, ze kon acht verschillende talen spreken en heeft ook nog bij de mariniers gezeten. Ze was op weg naar een meeting als CFO toen ze door een groen licht reed in Pittsburg, Pensylvenia. Een vrachtwagenchaffeur was in slaap gevallen en reed door zijn rode licht heen, raakte haar auto en sleurde haar mee tegen een elektriciteitsmast naast de weg.
Ze lag drie maanden in coma, had geen spraak meer, en na negen maanden revalideren heeft ze zichzelf uitgecheckt uit het ziekenhuis. Ze is zonder de medicijnen gaan reizen door de VS, daarna door Zuid-Amerika, en wist daardoor weer een beetje haar twee beste talen te spreken, Engels en Spaans. Nu reist ze al 5 jaar non stop over de hele wereld, heeft een huis in Ecuador, en geen huwelijk meer. Bovendien weet ze niets meer van wie zij was voor het ongeluk, heeft ze 23 botten gebroken en geen idee meer wie ze was voor het ongeluk. Alle dingen die ze nog weet komen of doordat ze af en toe cocaïne gebruikt en flitsen terugziet, of doordat ze foto's van vroeger terugziet.
Ik vind haar verhaal heel erg fascinerend, en bijna te film-achtig om waar te zijn. Natuurlijk zijn er sceptici die dit lezen, en niet alles geloven, maar ik geloof haar wel. Het valt op dat ze soms basic-woorden in het Engels niet weet, ze valt stil, weet niet meer wat ze wilde zeggen en ze is mijn naam meer dan tien keer op een avond vergeten. Bovendien heb ik haar litteken op haar hoofd gezien en gevoeld, evenals haar misvormde ruggengraat.

We gaan slapen. Morgen gaan we weg.


Op het moment dat ik dit schrijf, deze laatste woorden, komt Josefien naar me toe. Ze zegt 'Mel, we moeten nu echt gaan'. Dus we gaan. Op naar het vliegveld, op naar jullie. Tot zo.

Ik wil iedereen bedanken die we hebben ontmoet op deze reis, ookal zitten er vrijwel geen Nederlanders bij. De lijst met vrienden die we hebben gemaakt komt zonder twijfel boven de honderd. Ook wil ik alle goede hostels bedanken, de creditcard van Martin, die ons altijd heeft geholpen bij het boeken van hostels of vluchten, en ook in het algemeen onze ouders. Voor het doorzetten van onze twijfel over de reis, de hulp (financieel en mentaal :) ) en iedereen die ons heeft gemist.


Tot over een uurtje of 15!


  • 10 April 2015 - 00:18

    Ayla:

    En wie stond er vandaag voor niks op Schiphol?

  • 10 April 2015 - 01:28

    Marco:

    wederom dank voor een verslag van jullie reis.
    Goede terugreis, ook al lezen jullie dit waarschijnlijk pas als jullie terug in Nederland zijn.
    Marco

  • 10 April 2015 - 02:17

    Melle Keuchenius:

    Haha Ayla, meen je dat nou?
    En Marco, bedankt voor al je reacties en je goede reis wens! Tot zo!

  • 10 April 2015 - 07:26

    Martin:

    Een mooi slot van jullie reisrelaas! Tot zo.

  • 10 April 2015 - 10:10

    Sandra:

    Kaftje erom, klaar. Wat een prachtig document!

  • 10 April 2015 - 11:09

    Oma Toos:

    ik wil jou Melle bedanken voor de prachtige verhalen. Ik heb ervan genoten. Maak van het geheel een schitterend verslag. Oma Toos

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Melle

Melle Keuchenius, 18 jaar. Net VWO afgerond, en nu een tussenjaar. Na een half jaar lang fulltime te hebben gewerkt in de horeca, ga ik nu 2,5 met een vriendin op reis naar Ecuador, Peru, Bolivia en Chili. De reis staat gepland van 18 januari tot 1 april.

Actief sinds 13 Nov. 2014
Verslag gelezen: 1838
Totaal aantal bezoekers 11952

Voorgaande reizen:

17 Januari 2015 - 01 April 2015

Tussenjaar in Zuid-Amerika

Landen bezocht: