Chili l Nog maar 10 dagen! - Reisverslag uit Pucón, Chili van Melle Keuchenius - WaarBenJij.nu Chili l Nog maar 10 dagen! - Reisverslag uit Pucón, Chili van Melle Keuchenius - WaarBenJij.nu

Chili l Nog maar 10 dagen!

Blijf op de hoogte en volg Melle

30 Maart 2015 | Chili, Pucón

We komen Chili binnen via een dirtroad. Zodra we de grens passeren en we daadwerkelijk in Chili zijn houdt de dirtroad op en rijden we over een gloednieuwe westerse snelweg. Het verschil is snel te zien tussen de arme en de rijke landen van Zuid-Amerika. We rijden met het busje tot de eerste plaats in Chili, San Pedro de Atacama. Het is 'de Atacama' omdat deze plaats midden in de droogste woestijn ter wereld ligt, de Atacama-woestijn. De bus stopt in de rij voor de grenspost, de plek waar we voor het eerst echt Chili in gaan, ons laatste land in deze reis. We staan voor 20 minuten in de rij, krijgen stempels in ons paspoort, vullen weer twee verschillende maar dezelfde papieren in en worden Chili in gelaten. Op het moment dat we denken dat we het busje weer in mogen worden we gestopt door de chaffeur. Hij wijst ons naar een deur en als we er met z'n allen (20 passagiers) in gaan worden we door twee mannetjes met gezichten van staal gecommandeerd dat we onze tassen, allemaal, op een tafel moeten leggen. De mannetjes gaan een voor een langs de tassen, en tot onze grote verbazing stoppen ze hun handen in je tas en voelen ze elk vakje. Niet om te kijken of er drugs in zit, maar om te kijken of je fruit meeneemt naar Chili. Een paar personen hebben een appel in hun bagage en die wordt er vakkundig uitgehaald, keihard naar de andere kant van de kamer gesmeten, en belandt in een prullenbak. Vervolgens krijgt de persoon in kwestie een preek dat het niet kan dat hij een appel mee smokkelt. Wij hebben geluk dat we in de laatste stop in Bolivia net al onze appels hebben weggegooit, want waarschijnlijk waren ze niet vriendelijk tegen ons geweest als we 5 appels en een mango in Chili probeerde te 'smokkelen'. Gelukkig zeggen ze niets over onze souvenirs en mogen we onze tassen weer inpakken en in het busje gooien. We stappen allemaal weer in, en het busje zet ons af op verschillende plekken in San Pedro. Wij kiezen om afgezet te worden in het centrum. San Pedro is niet al te groot, en ook het centrum niet, maar wel heel speciaal. Als je de auto's wegdenkt lijkt het wel alsof je 100 jaar geleden leeft. Alle huizen zijn van klei gemaakt. Het plein in het centrum is grappig en lijkt alsof je in een dorpje in Zuid-Frankrijk. We lopen naar een pinautomaat toe. Als we onze pinpassen in het automaat doen schrikken we, de hoeveelheden die je kunt pinnen beginnen vanaf 10000 pesos, en lopen op tot 200000 pesos. Zonder na te denken pint Maggie 200000, ik 150000 en Joos een slimmer bedrag van 60000. We gaan naar een terrasje toe, want de laatste keer dat we hebben gegeten is om half vijf 's ochtends, en het is inmiddels bijna drie uur 's middags. Als we op de wifi zitten zien we hoeveel geld we hebben getrokken. Voor mij is dat 220 euro, en voor josefien iets minder dan 100 euro. We kijken dan naar de prijzen van het restaurant en zien dat we echt weer in de westerse wereld zijn beland. Alle gerechten, omgerekend, kosten ongeveer 8 euro. Dat is toch wat anders dan het goedkope Bolivia. We nemen toch wat te eten, want we hebben veel honger. Als we klaar zijn met eten gaan we naar het busstation toe.

Met onze grote backpacks lopen we met z'n drieën naar de busterminal door de stoffige en hete straten van San Pedro. Na ongeveer 15 minuten lopen komen we aan in de terminal, kopen we drie tickets voor een 23 uur durende busrit naar Santiago, de hoofdstad van Chili. De bus gaat pas over drie uur, dus blijven we wachten in de terminal, omdat het veel te warm is om weer naar buiten te gaan. We spelen kaartspelletjes, en als de bus dan eindelijk gaat is het het meest comfortabele wat we de afgelopen maand hebben gehad. Hoe goed de bussen in Bolivia ook zijn, deze bus is veel fijner. We hebben de middelklasse gekocht, Salon Cama. Deze klasse heeft betere stoelen dan Semi Cama, wat heel fijn is voor deze lange busrit door de nacht.

Na 23 uur komen we aan in de hoofdstad van Chili. Voor de eerste keer in drie maanden met een bus reizen heb ik echt lekker geslapen in een rijdende bus. We stappen uit de bus, nemen de metro (Santiago is de enige stad aan de westkust van Zuid-Amerika die een metro heeft) naar de metrohalte van het hostel, en lopen naar het hostel toe. Als we daar na een paar keer zoeken aankomen blijkt het hostel vol te zijn op een kamer na. We gaan naar die kamer, een privékamer voor drie personen, en nemen alle drie een bed. Het is inmiddels drie uur 's middags, en we relaxen in een van de patio's van het hostel. Het hostel is weer heel erg groot, er kunnen rond 170 personen in een bed slapen. Als het zes uur is gaan we naar een restaurantje aan de andere kant van de paralelstraat van het hostel (volgt u het nog?). We gaan zitten en de aardige Colombiaanse serveerster komt ons helpen om een keuze te maken. We bestellen allemaal iets anders, en na het voedsel tijdens de 3-daagse zoutvlaktetrip is dit eten echt heerlijk. We bestellen een drankje erbij en zitten heerlijk te smullen.

De volgende dag gaan Josefien en ik op stap door Santiago. Maggie blijft in het hostel en doet de was voor ons, want ze voelt zich niet heel erg goed. Joos en ik lopen naar de andere kant van de rivier van Santiago, en komen aan bij een 'ascensor' een lift die de ''Cerro Christo Blanco'' op gaat. Bovenaan de heuvel vinden we de Christo Blanco, een groot standbeeld van Jezus. Het is het tweede witte jezusbeeld tijdens onze reis, en langzaam wordt Jezus groter en groter. Het is jammer dat we niet naar Rio de Janeiro gaan, want daar staat de originele, hele grote, Jezus. Maar goed, nadat we een tijdje rondlopen door het parkje achter het beeld, gaan we weer met de lift naar beneden, lopen we door de leuke wijk ''Bellavista'' en pakken we een terrasje. Het is duidelijk dat dit de meest toeristische plek van Santiago is, want een enorm plein midden in Bellavista is gevuld met allemaal restaurantjes. We gaan in een lekkere loungebar zitten, en als we de prijzen bekijken schrikken we ons een hoedje. De pizza's hier kosten ongeveer 14 euro. Omdat we toch iets willen eten bestellen we het toch maar. Ondertussen stroomt het restaurant vol met rijke Chilenen die flessen met champagne bestellen, en wij voelen ons de arme backpackers in een te duur restaurant.
Als we de pizza krijgen valt alles toch wel mee. De pizza is enorm, en ondanks mijn hongerige buikje is een halve pizza genoeg. Ook Josefien eet niet alles op, en in ons beste Spaans vragen we aan de serveerster of we het mee mogen nemen. Ze antwoord met ''natuurlijk!!'' en neemt de pizza's mee. Na een tijdje komt ze terug met een doos vol met pizza. Gelukkig hebben we voor 13 euro naast een lunch ook avondeten. Dat is toch weer goed in ons budget.
We lopen terug naar het hostel, gaan weer lekker in de patio zitten en gaan langzaam richting de laatste avond in Santiago. Als het bijna tijd is om onze pizza's te gaan eten komt er een andere Nederlandse jongen langs ons lopen. Hij vraagt of wij mee willen doen met de hamburgeravond. Er zijn namelijk nog niet genoeg mensen. We besluiten om het te delen, en we hebben dan naast onze pizza ook nog een hamburger. Tijdens de hamburgeravond leren we andere Nederlanders kennen, een van de eerste keren dat we echt een groepje Nederland kunnen maken. We blijven gewoon Engels praten, omdat we er allemaal zo aan gewend zijn. We gaan vroeg slapen vanavond, want morgen gaat onze bus om half negen 's ochtends.

De volgende morgen staan we op, pakken we onze spullen en samen met Maggie, die uitstapt bij een andere halte, gaan we de metro in. We zeggen gedag tegen Maggie, en zonder haar gaan we nu verder naar Pucón. De busreis gaat 12 uur duren.

Als we 10 uur op weg zijn heeft onze bus een probleem. Iedereen moet uitstappen. Als we met onze spullen naast de bus staan zien we wat er echt aan de hand is. De buschaffeur opent een klepje en alle olie van de bus stroomt eruit. Met de hele bus lopen we naar het kantoortje van de busmaatschappij toe, en mogen we wachten in de VIP-lounge. Ze hebben een bus van een andere maatschappij gebeld, en die kan ons wel meenemen.

De bus komt aan, en we gaan zitten in de minder comfortabele bus. Langzaam wordt het donker en rijden we naar Pucón toe. Rond 21 uur 's avonds komen we daar aan. Gelukkig hebben we een hostel geboekt, en checken er in. Nog een voordeel aan dit hostel is dat het bijna tegenover de busterminal zit. De eigenaar van het hostel is Nederlands, maar is er niet. We worden vriendelijk begroet door de huishond, Negra, en door de receptioniste, een backpacker die nu 3 maanden is blijven hangen in Pucón. Ze vertelt dat we alle tours kunnen doen op eentje na, de vulkaantour. De meeste backpackers die hier komen willen die tour doen, maar op dit moment is dat onmogelijk omdat het code oranje is. De code slaat op de activiteit van de vulkaan. De dag voordat wij naar Pucón gingen was de code nog rood, omdat een paar dagen ervoor de vulkaan is uitgebarsten. Ze legt uit dat op dit moment de vulkaan alleen nog rookt, maar dat ze verwachten dat ergens de komende week de vulkaan wel weer zal uitbarsten. Ze vertelt ook dat we een rugzakje met alle belangrijke spullen (paspoort, water, portomonee) naast ons bed hebben moeten staan. Als de vulkaan uitbarst gaat er een alarm af, en moeten we evacueren naar het schiereiland, een heuvel waar de lava niet kan komen. Nadat ze ons alles heeft uitgelegd over de vulkaan en alle tours die we wel kunnen doen laat ze ons het hostel zien. Het is voor de eerste keer weer een klein hostel, de maximale capaciteit is 25 personen. Een stuk minder dan de grote 300 pers. hostels als in La Paz. We lopen door het hostel, waar ze muziek van Coldplay hebben opgezet. Heel relaxed, na zo'n lange reis. Na het hostel lopen we de tuin in, waar onze slaapplaats is. We hebben gekozen om in een tent te slapen. De tenten zijn heel hoog, met stapelbedden in de tent. Als we de tent inlopen rent de huiskat uit de tent. Het voelt heel gezellig, iedereen hangt rond in het hostel en de twee huisdieren lopen een beetje rond. We gaan snel slapen, want deze dag heeft ons behoorlijk uitgeput.

Als we de volgende morgen wakker worden in de tent, vroeg, want de zon schijnt naar binnen, kopen we een ontbijtje en beginnen we met een wandelingetje langs het meer. Het meer heet, net als de vulkaan, Villarica. Villarica is de stad aan de andere kant van het meer, terwijl Pucón slechts een klein dorpje is, de laatste paar jaar verrijkt door toeristen. Het meer waar we omheen lopen is gemaakt door de vulkaan, en gevuld met deels water van de vulkaan (de sneeuw op de vulkaan smelt als er lava uit komt, zorgt voor een riviertje naar het meer toe) en met regenwater. We lopen langs een paar vakantiehuizen van rijke Chilenen die er niet meer zijn, en erna gaan we de heuvel op. We komen uit in een vakantiepark met allemaal grote vakantiehuizen uitkijkend op het meer en de vulkaan. We zoeken de uitgang en moeten dan wegwezen van de bewakers van het park. We lopen terug naar het hostel, en lopen nog even langs de andere kant van het meer, waar een groot strand is. Niemand is aan het zwemmen, sterker nog, niemand is op het strand. Het hoogseizoen is voorbij, dus Pucón is weer in rust. Fijn voor de permanente inwoners. We gaan terug naar het hostel, eten onze lunch, en hangen een beetje rond. We plannen een tour voor de volgende dag, en vragen de receptionisten of zij hem voor ons willen boeken. Ze doen dat gelijk, en morgen gaan we dus een tour door de regio doen. Toe maar.
Na ons avondeten doen we wat kaartspelletjes met z'n tweeën, en als we dat doen komen er 3 amerikanen bij ons aan de tafel zitten. Samen spelen we een paar spelletjes, en moeten we veel lachen.

De dag erna doen we niet veel, tot het twee uur is. We worden opgehaald met een auto voor onze tour. De man die we spreken is erg aardig. We denken even dat we de enige twee zijn die de tour doen, maar met de auto worden we om het hoekje afgezet. We wachten een paar minuten, en worden dan opgehaald met een bus, samen met 12 andere mensen. We beginnen de tour met een bezoek aan een Mapuche-reservaat. In het zuiden van Chili leefden, voordat de Duitsers en Spanjaarden kwamen, Mapuches. Het reservaat is mooi gemaakt, met flonders waar je overheen loopt. Na tien minuten komen we aan bij het midden van de flonderroute. We lopen naar beneden en hebben heel mooi uitzicht over de rivier. Aan de linkerkant van ons is een enorme waterval. De gids vertelt ons dat dit de plek is waar rafters dood zijn gegaan lang geleden, en daarom moeten rafters nu uit het water, en aan de andere kant van de waterval weer het water in. De rivier verder ziet er veilig en leuk uit om in te raften. We lopen terug naar de bus, en rijden naar de volgende stop. De volgende stop is een meer. Volgens de gids is dit een speciaal meer, omdat het volkomen gevuld is met regenwater. De vulkanen spelen hier niet in mee, alleen het regenwater. We lopen naar het meer toe, en het voelt koud en het is heel erg transparant. We rijden weer een stukje met de bus en stoppen bij, wat het lijkt, een normale opgedroogde rivier, wat we veel zien in Chili. De gids vertelt echter dat dit een rivier is die gemaakt wordt door de vulkaan. Hij legt uit dat, als de vulkaan uitbarst, de sneeuw smelt en dat water loopt dan door de rivier. Bovendien veroorzaakt de lava ook een lawine van stenen, en legt uit dat de stenen die in het midden van de rivier liggen (ze zijn enorm in grootte) de hele weg van de vulkaan (60km) zijn gerold, samen met de sneeuw, water en lava. De grond waar de rivier overheen stroomt is daarom ook zwart, typische vulkaan-as-steentjes. We stappen weer in het busje, rijden een lang stuk naar de volgende plek, de beroemde ogen van Pucón. Voordat we naar ''los ojos'' gaan, lopen we eerst een kleine 500 meter naar een blauwe lagune. Het is verrassend om te zien, zelfs voor mij, een kleurenblinde jongen. Het meertje is zo verschrikkelijk blauw. Bovendien is het water zo schoon en helder, dat je helemaal tot de bodem kunt kijken, op sommige stukken wel 20 meter. De gids legt weer uit hoe dit water zo komt, en als we het goed begrepen hebben (hij praat in het Chileens, Spaans maar dan heel snel en met een accent) komt het doordat het water van een gletsjer komt. Door het ijs is het water intens blauw en helder. Het is daarom ook niet toegestaan om er in te zwemmen. Bovendien zou je dat ook niet willen, want het water is ook nog eens heel erg koud. Na het meertje lopen we naar de ogen toe. Als wij er zijn zijn de ogen een beetje uitgelopen, maar normaal gesproken zien de ogen er uit als ogen die aan het tranen zijn. Na een tijdje kijken gaan we naar de laatste stop van de tour, de hotsprings. Omdat het gebied rond Pucón veel vulkanen heeft, zijn er veel rivieren en meren die gassen naar boven krijgen en daarom heel warm worden. We gaan naar een van die plekken. Het jammere is, dat veel hotsprings omgebouwd zijn tot echte baden. Ook deze, het is niet meer een meertje, maar meer een ondiep zwembad. Het is wel heel lekker om in echt warm water te zitten. De hotsprings waar wij zijn heeft een bad met warm water, en een bad met heet water. In het bad met het hete water mag je maximaal 15 minuten zitten, in het andere bad onbeperkt lang. Deze regel is ingesteld omdat het hete water anders je lichaam aantast. Na een uurtje gebadderd te hebben gaan we nog lang niet weg. Daarom gaan we zonnen bij het riviertje, dat het koude water levert aan de hotsprings. Rond 19 uur vertrekken we met zijn allen weer richting Pucón, en daar pakken we de benenwagen terug naar huis. Onderweg (het kan geen toeval meer zijn) is de bus nog kapot gegaan en moesten we wederom weer wachten op een andere bus.

In het hostel eten we samen met de Amerikanen van gisteren, praten nog een lange avond met de Amerikanen en andere reisgenoten over van alles en nog wat, van scheldwoorden tot quantumfysica.

Het is vandaag de laatste dag dat we in Pucón zijn. Voordat we vertrekken vanavond gaan we nog even op stap. Volgens een van de receptionisten, het Argentijnse meisje dat ons ook inliet toen we aankwamen, is er een heel mooi plekje net buiten Pucón. Het hostel heeft een soort schatkaart gemaakt naar die plek toe. Met het kaartje lopen we een uur of twee naar boven toe. Als we daar zijn, zijn we op het kaartje pas halverwege. Ik zie het bijna niet meer zitten, en Joos ook niet. Josefien keert terug om op tijd te zijn voor de bus, en ik zit te twijfelen om met haar mee te gaan. Uiteindelijk ga ik toch verder in mn eentje, en een geluk bij een ongeluk is het kaartje totaal niet op schaal, en is het nog maar 20 minuten lopen naar de plek. Ik loop naar een hele hoge waterval toe. Het gevaarlijkste stukje is het het laatste stuk, wanneer ik 85 meter op een steil paadje moet afdalen. Ik kom in een soort dal waar niemand is behalve ik. Het dal, 85 meter lager dan de rest, heeft maar één uitgang, een riviertje. Aan de andere kant komt de waterval naar beneden kletteren in een klein meer. Als ik beneden ben merk ik pas hoe koud het daar is, omdat de wind vanuit de enige uitgang van het dal keihard naar binnen blaast, wordt gekoeld door de waterval, terugkaatst en de hele plek minimaal 20 graden kouder maakt. Ik pak mijn tas om een trui aan te trekken, en wordt op dat moment gestoken door een wesp. Gelukkig ben ik in mijn eentje en schreeuw ik heel hard, maar niemand hoort me toch. De pijn wordt minder en ik eet een broodje die we mee hebben genomen. Het is magisch om hier in je eentje middenin te staan, terwijl er allerlei vogels (en wespen!) rondvliegen en de waterval naar beneden klettert. Zodra de wind naar binnen blaast kruipt door de wind de waterval langzaam op de steile rotswand omhoog en ontstaan er twee watervallen, eentje tegen de rots aan, en eentje die zonder iets aan te raken in het meer valt. Het is eigenlijk niet eens 1 waterval, de hele rotswand rondom bestaat uit allemaal sijpelende watervalletjes. Na tien minuten ben ik plots niet meer alleen bij de waterval. Andere gasten van het zusterhostel van het onze zijn hier ook heen gelopen met de schatkaart. We eten samen onze lunch, en gaan dan met z'n allen richting de waterval, om er achter te kruipen. Verrassend genoeg lukt dit ons allemaal, en staan we achter de waterval in een grot. Ongeveer 10 minuten later ga ik ervandoor om naar het hostel te gaan, de andere jongens blijven daar. Als ik terug naar het hostel loop schrik ik me een hoedje. Uit het niets scheuren er een aantal ambulances en auto's van het rode kruis langs me met brancards. Ze rijden richting het einde van de weg: De waterval met de gevaarlijke afdaling. Ik begin harder te lopen om te checken bij ons hostel of die jongens waarmee ik bij de waterval was niet 85 meter gevallen zijn. Plotseling hoor ik een harde toeter achter me. Een auto met een moeder en een jong meisje stoppen naast me. Ze roepen ''Vamos?'' en ik stap maar in, zeg dat ik naar Pucón moet, ze zegt ''Claro'' (Duidelijk/zeker/natuurlijk) en begint te rijden. Het meisje heeft een laptop op haar schoot en ze draait Miley Cyrus en Justin Bieber de gehele rit. Als we in Pucón zijn stap ik uit, bedank ik ze en loop ik op richtingsgevoel (de vulkaan helpt me) naar het hostel toe. Daar aangekomen vraag ik gelijk aan de receptioniste of ze iets heeft gehoord over een ongeluk, maar na een paar telefoontjes weet ze nog steeds niets, misschien was er dan toch niets. Ik loop naar Joos toe, die ook is opgepikt door een auto op weg naar huis, en we schrijven samen de blog (Die over Sucre en Uyuni). Daarna is het tijd om te eten, en we vergeten de tijd tijdens onze pizza, en moeten joggend naar de bus toe.

Next stop: Valparaiso.

  • 30 Maart 2015 - 20:44

    Martin:

    al lezend droom ik weg, heerlijk reizen, mooie natuur, fijne bussen (?)
    weer een prachtig reisrelaas!

  • 30 Maart 2015 - 20:52

    Sandra:

    Wat een wonderlijke verhalen. Het gaat hard nu he? Het klinkt een beetje head over heels in ieder geval. Moest wel even nadenken over '170 personen in een bed', dat is een bijzondere voorstelling!

  • 30 Maart 2015 - 22:59

    Marco:

    Wederom dank voor de mooie verhalen. Heerlijk om zo, naast de vele foto's, jullie avonturen te volgen.
    Geniet nog van de laatste dagen!

  • 30 Maart 2015 - 23:06

    Oma Toos:

    wat een avonturen weer ! ik geniet er van. oma Toos

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Melle

Melle Keuchenius, 18 jaar. Net VWO afgerond, en nu een tussenjaar. Na een half jaar lang fulltime te hebben gewerkt in de horeca, ga ik nu 2,5 met een vriendin op reis naar Ecuador, Peru, Bolivia en Chili. De reis staat gepland van 18 januari tot 1 april.

Actief sinds 13 Nov. 2014
Verslag gelezen: 294
Totaal aantal bezoekers 11957

Voorgaande reizen:

17 Januari 2015 - 01 April 2015

Tussenjaar in Zuid-Amerika

Landen bezocht: